voor zover het normdoel is gerespecteerd en er geen belangenschade wordt aangetoond.
Uit een recent arrest (arbh. Brussel) volgen een aantal niet oninteressante gevolgtrekkingen:
Het arbeidshof bepaalt dat de sanctie onder art. 1675/15bis Ger.W. onder toepassing valt van art. 860 ev. Ger.W. (nietigheidsleer).
Het arbeidshof geeft daarmee een erg pragmatische lezing aan de wet. Voor zover (het normdoel is gerespecteerd en) er geen belangenschade wordt aangetoond, is er geen verplicht gebruik van het register en kunnen papieren dragers blijven worden gebruikt.
Daarmee oordeelt het arbeidshof in fine dat er naast het register als authentieke bron er ook een alternatief papieren circuit kan blijven bestaan, en dat deze stukken niet (noodzakelijk) in het register dienen te worden opgeladen (art. 1675/15bis, §2 Ger.W.).
Dit compliceert zondermeer de procedure collectieve schuldenregeling nog verder, vermits twee systemen (digitaal en papier) naast elkaar blijven bestaan; twee griffiedossiers (digitaal en papier) en twee ‘dossiers van de rechtspleging’ …
Het niet gebruik van het register, door bv. het arbeidshof zelf of een schuldeiser, voor zover geen belangenschade wordt vastgesteld en aangetoond, leidt ook niet tot een probleem; en in het verlengde daarvan kunnen de schuldeisers die zich niet aan het register koppelen toch het normdoel van de wet verder respecteren.
Het opzet van het register als dé authentieke bron verliest daarmee zijn gelding.
Hieruit volgt o.m. (niet limitatief):
Voor de schuldeisers:
Wie het register niet gebruikt (zich niet koppelt aan of registreert in het register) – omdat de schuldeiser in kwestie dit niet wenst (bv. een Belgische schuldeisers rechtspersonen) – loopt geen risico. Een aangifte kan zoals voorheen zondermeer op papier aan de schuldbemiddelaar worden overgemaakt.
De schuldbemiddelaar kan deze moeilijk weigeren, want op welke manier zou er hierdoor daadwerkelijk in concreto een geschade proceshandelingen kunnen worden aangetoond ? Gelet op de afwezigheid van belangenschade zal de schuldbemiddelaar deze aangifte dienen op te nemen.
Bovendien volgt uit het arrest in fine dat deze aangifte niet dient te worden gematerialiseerd en opgeladen in het register overeenkomstig art. 1675/15bis, §2 Ger.W. Het arbeidshof stelt de eigen griffie immers ook vrij tot het opladen van stukken die in strijd met art. 1675/15bis Ger.W. zijn verzonden en waar geen belangenschade wordt aangetoond. Het verplicht gebruik van het register blijft dus buiten beschouwing.
Voor de schuldbemiddelaar:
Wanneer de schuldbemiddelaar papieren dragers blijft gebruiken veeleer dan via het register te gaan, loopt deze ook niet langer risico. Deze papieren dragers voor zover (ze het normdoel respecteren en) er geen belangenschade wordt aangetoond, kunnen zondermeer verder blijven worden gebruikt. Belangenschade moet immers worden ingeroepen en aangetoond.
Proceshandelingen hoeven bijgevolg ook niet langer via het register (al kan bv. de digitale verzending van een MAR via het register te verkiezen zijn boven een verzending op papier omwille van het gemak en de kost (?)).
Ter info: een bericht via het berichtencentrum in het register, is niet gelijk te stellen met een email en komt niet terecht in het dossier van de rechtspleging. Voor de verzoeker-schuldenaar zijn deze berichten niet ‘raadpleegbaar’.
Voor de griffie :
De griffie kan zichzelf niet vrijstellen van de briefwisseling aan niet gekoppelde schuldeisers onder verwijzing naar art. 1675/15bis Ger.W. De griffie kan/moet perfect papieren dragers blijven uitsturen.
De griffie houdt er dan wel twee systemen op na (digitaal en mogelijks oude ARTT), en twee griffiedossiers (digitaal en papier), … Het beheer van een dossier CSR wordt complexer voor de griffie.
Voor de schuldbemiddelingsrechter:
Uit het arrest volgt dat het register niet dé authentieke bron is vermits papieren dragers zijn toegelaten en deze niet dienen te worden gedematerialiseerd. Bijgevolg zullen bepaalde proceshandeling niet in het register terug zijn te vinden, echter wel in het papieren griffiedossier na neerlegging bv. door de schuldbemiddelaar (bv. bij een verzoek tot aktename (homologatie)).
Samengevat
Het register als enige authentieke bron vervalt. Naast het register is nog een alternatief papieren circuit mogelijk (voor zover er geen belangenschade wordt ingeroepen en aangetoond), en zonder de nodige dematerialisering van deze stukken (opladen in het register).
Het arbeidshof en haar griffie zijn niet gehouden tot het gebruik van het register (voor zover geen belangenschade wordt ingeroepen en aangetoond).
Hierdoor wordt het beheer van een dossier CSR complexer, ondoorzichtiger en is foutloos handelen haast onmogelijk. Voor de verzoeker-schuldenaar rest een ondoorzichtig kluwen. Niet beter, niet sneller en zeker niet straffer (dan vóór de uitrol van het register)!
Op welke manier valt bovendien voor de schuldenaar nu nog langer de aanrekening van een jaarlijkse retributie van 75 EUR voor het gebruik van het register te verantwoorden ?